Beesten die je niet mag schieten : roman
Details
228 p.
Besprekingen
De Standaard
20 april 1999. Twee tienerjongens lopen gewapend hun middelbare school in en richten een bloedbad aan met vijftien dodelijke slachtoffers: twaalf leerlingen, een leerkracht en de schutters zelf. De schietpartij in Columbine High School in Colorado was op dat moment de meest dodelijke in de Amerikaanse geschiedenis.
De vreselijke feiten inspireerden tot de ontroerende film Elephant (2003) en de schokkende documentaire Bowling for Columbine (2002). De Nederlandse Femke Brockhus voegt daar nu haar roman Beesten die je niet mag schieten aan toe - al vermeldt ze nergens expliciet de naam Columbine, haar verhaal speelt zich af in Colorado en de fatale datum wordt wél genoemd. Anders dan de filmmakers focust ze niet op wat er precies gebeurde (Gus Van Sant) of de wapenlobby (Michael Moore), maar op de moeder van een van de daders.
Het verhaal opent met de ontredderde ouders die terugrijden naar huis, waar intussen alle commotie - “de auto's, de busjes, de recherche, de mobiele eenheid, de explosievendienst, de media” - verdwenen is. Hun huis is geen thuis meer, voelt “op geen enkel moment (…) als een plek die ze kent”. Want hun zoon deed het ondenkbare, en is er niet meer. Dus begint de moeder te graven in haar herinneringen. Waren er aanwijzingen? “Molly probeert het huis door zijn ogen te zien (…) Ze wil weten of hij vond dat het een gelukkig huis was waar hij elke avond in slaap viel.”
Mama, luister je wel?
Mooi en ontroerend schrijft Brockhus over de ambivalente gevoelens van een moeder voor haar opgroeiend kind. “De ontelbare keren dat ze dacht dat ze het te druk had. Mama, luister je wel?” De overweldigende aanwezigheid van een klein kind versus het pijnlijke loslaten dat iedere moeder onvermijdelijk moet doen: “De keer toen Nicky de deur van de badkamer voor het eerst op slot draaide. Hoe hij zijn lichamelijkheid toe-eigende, zich afsloot van de buitenwereld, zich defini- tief loskoppelde van haar lichaam.” En nu is ze moeder zonder kind, “ze is moeder zonder lijf. Ze is alleen nog moeder in haar gedachten.”
Hoe te rouwen om je kind als hij geen slachtoffer is, maar dader? Het duurt niet lang voordat er van de vijftien herdenkingsbomen twee worden omgehakt. En wat te denken van de “vriendelijkste beschrijving van hen als ouders in de media: afwezig en incompetent.” Of het gezicht van haar zoon op de voorpagina van TIME Magazine : The monsters next door . Maar “Kind of monster. Altijd haar kind.” En intussen groeien moeder en vader uit elkaar. “Molly leeft in herinneringen. Paul begint steeds over wat er allemaal aan toekomst verdwenen is. Zelden zijn ze op dezelfde plek.”
Brockhus verweeft in deze fragmentarische roman drie verhaallijnen: in heel korte stukjes beschrijft ze het heden, waarin we het rouwproces van de moeder volgen, het verleden, waar ze in gedachten steeds naar afdwaalt, en cursief gezet heel summier de chronologie van de aanslag. Het mooist zijn de herinneringen. De beschreven rouwarbeid werkt minder goed: plots duikt er een zwarte vogel op in het huis, een symbool voor rouw ontleend aan Max Porters Verdriet is het ding met veren, maar dan veel minder uitgewerkt. En geregeld balanceert Brockhus op de slappe koord tussen aangrijpend en sentimenteel, al weet ze meestal haar evenwicht te bewaren.
Beesten die je niet mag schieten is een ambitieus boek, pijnlijk en ongemakkelijk, dat impliciet ook kritiek levert op de wapenwetgeving in de VS. Na de feiten annuleerde Marilyn Manson zijn concerten. “De National Rifle Association laat de jaarlijkse bijeenkomst, tien dagen erna en op vijfentwintig kilometer afstand, gewoon doorgaan.”
De Volkskrant
De 17-jarige jongen Nicholas schiet op zijn middelbare school dertien mensen dood en daarna zichzelf. Wat hij achterlaat, zijn twee verbijsterde ouders met een onmetelijk verdriet en één grote vraag: wat hebben we verkeerd gedaan?
In Beesten die je niet mag schieten, de derde roman van Femke Brockhus, worden rouw en schuldgevoel verknoopt. We volgen moeder Molly in de tijd na de schoolshooting. Ze haalt herinneringen op aan Nicholas' baby- en kindertijd. Waren en toen al signalen? Kwam er niet erg veel bloed in zijn fantasiespel voor? Hadden ze hem nooit die speelgoedbuks moeten geven? Ondertussen kwijnt ze weg van ellende.
Na Laat het stil zijn en Kleine haperende vluchten heeft Brockhus opnieuw een fragmentarische roman geschreven. Het is de vraag of het verhaal veel aan kracht had ingeboet als het in één stuk geschreven was - ik denk het niet. Sterker nog: het verhaal is zo dramatisch dat het de extra dramatiek van witregels en eenzaam apart gezette zinnetjes ('Blijf ademen.') niet nodig heeft.
Los daarvan is deze roman een sterke cocktail van Elephant, de film die Gus van Sant baseerde op het bloedbad op de Columbine High School, We Need To Talk About Kevin, Lionel Shrivers roman over de relatie tussen een moeder en haar moordzuchtige zoon, en Grief is the Thing With Feathers van Max Porter - inclusief rondhippende zwarte vogel.
NBD Biblion
Trouw
Kennen wij onze kinderen? Zien we wel wat er in ze omgaat? Het is een vraag die iedere ouder zich weleens zal stellen. Een vraag die nijpender wordt naarmate een kind zich meer in zichzelf terugtrekt en zich van je verwijdert, en een die nachtmerrie-achtige vormen aanneemt als het kind zelfdestructief blijkt, of erger.
In het zojuist verschenen Beesten die je niet mag schieten, de derde roman van Femke Brockhus, kruipen we in het hoofd van moeder Molly, wier tienerzoon Nicholas met zijn vriend James een bloedbad aanricht op school. Het boek begint als de ouders op een avond thuiskomen: 'In hun terugkeer is een vreemde ontkenning geslopen. Dit is hun huis. Dit is niet langer hun huis.' Als de vrouw uit de auto stapt, voelt haar lichaam zwaar en stijf. 'Zo moet het voelen om uit een ongeluk te kruipen, denkt ze.'
Van het verschrikkelijke dat deze moeder en vader die dag is overkomen begrijpen we iets meer bij het zien van de datum op de volgende bladzijde: 20 april 1999. Dat is niet zomaar een datum, maar de dag van de Columbine Highschool massacre, toen de Amerikaanse tieners Eric Harris en Dylan Klebold in Littleton, Colorado twaalf medescholieren, een leraar en zichzelf doodschoten.
Het was destijds de bloedigste schoolshooting die er in de VS ooit was geweest. Daarna zouden er meer en nóg fatalere moordpartijen op scholen volgen. 'Nicholas en James waren de eersten van hun specifieke soort. Hun erfenis is een blauwdruk', lees je ergens in Beesten die je niet mag schieten.
Femke Brockhus beschrijft de maalstroom aan gedachten van de moeder in de dagen, weken, maanden en jaren na de moorden. Niets heeft haar op deze daad voorbereid. 'Er was alleen liefde in dit huis.' Alles wat voorafging, komt nu in een ander licht te staan.
In haar herinneringen duiken voorvallen op die ze destijds normaal vond, maar die ze nu als voorafschaduwingen ziet. Dat de jongen zich als puber steeds meer terugtrok op zijn kamer ('wie groeit heeft duisternis nodig'), hoe 'er iets stelligs in hem sloop', 'de toon waarop hij haar vragen afwees'. De gewone moeder-puberbotsingen, 'kijk me aan als je tegen me praat', zijn achteraf het teken van een fatale miscommunicatie.
knuffels in de kist
Net als Kleine haperende vluchten, Brockhus' vorige roman, biedt ook deze korte roman een fragmentarische tekst, flitsen van inzicht, herinneringen, en tussendoor in cursief stukjes verslag van de fatale dag zelf. We lezen over het verhoor in de politieauto, het bezoek aan de dode zoon in het mortuarium waar de moeder knuffels in zijn kist legt.
De ouders bezoeken de school waar Molly het getekende silhouet van haar zoon in een klaslokaal ziet: 'een nieuwe plattegrond van het kind dat zij gebaard heeft'. Er zijn ongewilde confrontaties met de buitenwereld: dreigbrieven, een rechtszaak, maar ook attenties van vreemden. Ondertussen groeien gemis, spijt, pijn. 'Ze wil hem met terugwerkende kracht bij haar voegen, inkapselen, terug in haar dragen, bij zich houden.'
Of je als schrijver zo met de werkelijkheid aan de haal kan gaan, vroeg Femke Brockhus zich een paar jaar geleden af in een bespreking in NRC van een Zweedse roman over een andere Amerikaanse schietpartij op school. Natuurlijk mag dat. Op de Columbine-moorden zijn al diverse geprezen boeken en films geïnspireerd: Elephant van Gus Van Sant, Bowling for Columbine van Michael Moore, We need to talk about Kevin van Lionel Shriver. Tim Krabbé reconstrueerde en duidde de zaak in zijn boek Wij zijn maar wij zijn niet geschift.
Het zijn boeken en films met steeds een andere insteek. Op mij maakte vooral Elephant van Gus Van Sant indruk: dat zo'n gruwelijke zaak de filmmaker wist te inspireren tot zo'n tedere ode aan de jeugd.
Vervreemding
Wat verontrustte én fascineerde aan deze moordpartij, was de onverwachtheid van de daad van deze twee jongens; hoe dun de grens tussen gestoord en normaal bleek te zijn. Hoe iedereen signalen had gemist, terwijl het tweetal een jaar besteedde aan de voorbereiding. De jongens lieten video's en dagboekaantekeningen achter die getuigden van haat, weerzin en waanzin. 'Columbine was het ultieme bewijs dat wij onze kinderen niet kennen', schreef Andrew Solomon in zijn studie Ver van de boom, over ouders van kinderen die 'anders' zijn.
Veel van die Columbine-details komen nu bedekt voorbij in de roman van Brockhus, die de moordpartij als inspiratiebron neemt voor een verkenning van het moederschap, van symbiose naar vervreemding, verlies van grip. Ze vindt mooie, heldere zinnen en beelden voor het proces van loslaten en de bittere wending die dat proces voor deze moeder neemt. Ze put daarbij ook uit het memoir dat Sue Klebold, de moeder van moordenaar Dylan Klebold, schreef, maar duwt het verhaal een andere, fictieve richting op.
Toch wringt er ook iets in deze roman, die misschien eerder te weinig dan te veel met de werkelijkheid aan de haal gaat. De aan de echte zaak ontleende details (de zwarte jassen, de vijftien kruisen, de rechtszaak) zorgen ervoor dat je de gaten in deze associatieve tekst toch met die concrete Columbine-zaak blijft invullen. Het maakt deze roman een intelligente studie van gevoelens, maar de tekst doorzichtiger en minder aangrijpend dan je gezien de heftigheid van de worsteling van deze moeder eigenlijk zou wensen.